Gemiddeld heeft één op de 100 mensen in Nederland Coeliakie. Dat zijn zo'n vijf miljoen mensen in de gehele Europese Unie (M.L. Mearin, 2020). Echter, van elke acht kinderen in Nederland die eigenlijk Coeliakie hebben, krijgt slechts één kind de diagnose (M.L. Mearin, 2020). Hoe komt het dat een gluten intolerantie vaak nog niet gediagnoseerd wordt? Herkennen we simpelweg de klachten nog niet? Of heeft dit andere oorzaken?
Er is een diversiteit aan klachten die mensen met Coeliakie ervaren. Meestvoorkomende zijn buikpijn, diarree, gewichtsverlies, opgezette buik en bij kinderen is vaak ook een achterstand in de groei te zien (M.L. Mearin, 2020). Naast klachten rondom de buik, zijn er patiënten die reuma-achtige klachten ervaren, stoornissen in de motoriek botontkalking of bloedarmoede (M.L. Mearin, 2020).
Ook is vaak gehoorde klacht vermoeidheid en kan Coeliakie ten slotte asymptomatisch zijn, wat wil zeggen dat er helemaal geen klachten merkbaar zijn (M.L. Mearin, 2020). Door de diversiteit aan klachten of zelfs het geheel ontbreken ervan, maakt het voor artsen en doktoren lastig om Coeliakie vast stellen. Dit zou mogelijk een oorzaak kunnen zijn waarom veel mensen ongediagnoseerd zijn. Het werkelijk aantal mensen met Coeliakie ligt mogelijk dus veel hoger.
Vroeger -nou ja nog tot 2012- werd Coeliakie alleen nog maar vastgesteld via een dunnedarmbiopt (M.L. Mearin, 2020). Inmiddels is er gelukkig een meer vriendelijke methode om gluten intolerantie vast te stellen, namelijk via een bloedtest (M.L. Mearin, 2020). Om een bloedtest te mogen uitvoeren is vanaf 2012 vast gesteld dat een kind aan diverse voorwaarden moet voldoen. Zo moet het symptomen hebben die wijzen op Coeliakie, HLA-DQ2 en/of DQ8 genen hebben, de TGA-niveaus moeten tien keer of meer de normale waarde hebben en bij een tweede bloedmonster moet een positieve EMA-test zitten (M.L. Mearin, 2020).
Het lijkt er op dat Coeliakie deels erfelijk bepaald is. Coeliakiepatiënten hebben namelijk vaak de HLA-genen DQ2 en/of DQ8 (M.L. Mearin, 2020).
Op de website van Cyber Poli staat het volgende te lezen: "De erfelijke aanleg voor coeliakie ontstaat door het HLA-gen, dat op chromosoom 6 ligt. Mensen met het HLA-type DQ2 of HLA-type DQ8 kunnen coeliakie ontwikkelen. Mensen die dit HLA-type niet hebben kunnen geen coeliakie ontwikkelen. Ongeveer 40% van alle Nederlanders heeft het gen HLA-DQ2 en/of HLA-DQ8, maar slechts een klein aantal ontwikkelt coeliakie, rond de 0.5 tot 3%." (Cyber Poli, z.d.).
Gelukkig wordt er hedendaags steeds meer en steeds nauwkeuriger onderzoek gedaan. Daarnaast zijn deze onderzoeken eenvoudiger uit te verrichten (bijv. bloedonderzoek versus biopt).
Er zijn dus inderdaad meer kinderen met de diagnose Coeliakie dan vroeger. Wij merken dit ook op evenementen als bijvoorbeeld glutenvrije markten, waarbij steeds vaker kinderen rondlopen. Ook spreken we hier vaak ouders van kinderen die dit aankaarten. Maar de reden waarom het nu lijkt alsof er meer kinderen met Coeliakie zijn dan vroeger, heeft met name te maken met het feit dat er gewoonweg meer en beter onderzoek naar gedaan wordt dan vroeger.
Bronnenlijst: